Vrijheid is in onze huidige samenleving een belangrijke waarde. Binnenkort vieren wij weer het herstel van onze vrijheid na vijf jaren van onderdrukking tijdens de Tweede Wereldoorlog. ‘Samen stil staan bij 75 jaar vrijheid’ vormt het motto van het Nationaal Comité 4 en 5 mei. Maar vrijheid is nooit absoluut, ook onze vrijheid is relatief. De huidige coronacrisis maakt dat maar al te zeer duidelijk.

Omwille van de volksgezondheid heeft de regering voor de publieke ruimte allerlei beperkende maatregelen afgekondigd. Wij kunnen niet meer gaan of staan waar wij willen. Er wordt gesproken over een intelligente lockdown maar de gevolgen zijn niet gering. Scholen zijn al weken dicht. Veel mensen werken thuis. Een bezoek aan restaurant, theater, bioscoop en museum is niet meer mogelijk. En een samenscholing van een grotere groep mensen leidt tot een flinke bekeuring. Gelovigen moeten al weken lang accepteren dat het samen vieren van het geloof in onze kerkgebouwen onmogelijk is geworden. Een aanzienlijke inperking van ons gaan en staan, maar allemaal om levens te redden: van anderen en van onszelf. De grote vraag is hoe lang wij deze ingeperkte vrijheid zullen accepteren.

Morren tegen Mozes Centraal in het geloof van het Joodse volk staat de bevrijding uit het slavenhuis Egypte. Na verschrikkelijke plagen laat uiteindelijk de wrede farao de Joodse slaven vertrekken. Onder de hoede van Mozes trekt Israël door de woestijn naar het land van belofte; het land van melk en honing. Maar de tocht is zwaar. Bij gebrek aan water, ontstaat er onvrede. De ontberingen worden zo groot dat het volk terug gaat verlangen naar Egypte. Men was er weliswaar onvrij maar er was tenminste voldoende eten en drinken. De onvrede leidt uiteindelijk tot een morren tegen Mozes en uiteindelijk ook tegen God (Exodus 17).

Wenkend perspectief? Wat kunnen wij van dit verhaal uit het Oude Testament leren? Minstens twee dingen. Allereerst dat tijdens een lastig heden het verleden gemakkelijk wordt geïdealiseerd. Met regelmaat denken wij verlangend terug aan de tijd ‘voor de coronacrisis’. Maar, in het licht van de actuele crisis, lijkt mij een tweede leerpunt nog belangrijker. Ontberingen in het heden worden gemakkelijker geaccepteerd als er een wenkende toekomst is. Voor Israël in de woestijn was het beloofde land van melk en honing nog ver weg. Men was in de hitte van de woestijn bezig met de eerste levensbehoeften zoals water en voedsel. Zo komen wij bij de spannende vraag of in de huidige situatie het wenkend perspectief voor ons duidelijk genoeg is. Het resultaat van de bewegingsbeperking is ongetwijfeld een daling van zieken en doden. Ons gezondheidssysteem stond op springen maar heeft met optimale krachtsinspanning standgehouden. Maar is dat voldoende om te volharden? Zullen wij onze onderlinge betrokkenheid volhouden en alle inperkingen van onze vrijheden blijven dulden? Als ik goed zie en luister, ontstaan er steeds meer scheurtjes ondanks de oproepen van onze bestuurders. Gaan ook wij binnenkort morren?

Economische schade Naarmate de intelligente lockdown voortduurt, worden de economische gevolgen steeds groter. Over de hele wereld zijn miljoenen banen verloren gegaan en op de beurzen miljarden verdampt. De gevolgen zijn te zien in stad en dorp. Ik merk het in het centrum van ‘s-Hertogenbosch. Talloze winkels zijn dicht. Met name kleding- en schoenenwinkels, cafés en restaurants
maar ook de reisbureaus worden flink getroffen. Meer onzichtbaar, maar niet minder ernstig, is de ellende voor talloze zelfstandigen zonder personeel en flexwerkers. Vaak hebben deze mensen nauwelijks een buffer om op terug te vallen. Al met al staat de bestaanszekerheid van steeds meer landgenoten onder druk. Hoe hoog zal de werkeloosheid worden en hoe ontwrichtend wordt de crisis op sociaal-economisch terrein? Het grote gevaar bestaat dat de onderlinge zorg voor elkaar zal verdampen. Het eigenbelang lijkt altijd groter dan het belang van de ander. Het volhouden van onderlinge verbondenheid wordt de grote uitdaging van de komende tijd.

Internationale verbondenheid Kwetsbare mensen in een groot aantal landen van deze wereld komen snel in de gevarenzone. Zoveel mensen die nu al in de marge leven, dreigen aan alles gebrek te krijgen. Een sociaal vangnet zoals in Nederland ontbreekt immers in verreweg de meeste landen, al vallen ook hier helaas medeburgers door de mazen van het net. Het wegvallen van inkomsten in combinatie met het ontbreken van financiële reserves betekent dan automatisch diepe armoede. Tegen die achtergrond heeft onze bisschoppenconferentie, samen met leiders van andere godsdiensten en levensbeschouwingen, onze regering vorige week opgeroepen om de meest kwetsbaren in de wereld niet te vergeten. Niet alleen om hun waardigheid te beschermen maar ook uit welbegrepen eigenbelang. De wereld zit immers niet te wachten op een nieuwe golf van vluchtelingen. Nu niet veroorzaakt door oorlogshandelingen maar door het onzichtbare maar levensbedreigende coronavirus.

Elkaar vasthouden Meer en meer wordt duidelijk dat er ook tijdens deze coronacrisis belangentegenstellingen zijn. Als die te groot worden kan de onderlinge eensgezindheid, die tot nu toe indrukwekkend is, in gevaar komen. Het vraagt van onze politici en bestuurders grote stuurmanskunst. Nu wordt een beleid gevraagd dat mensen verbindt en niet uit elkaar drijft. Dat vraagt om het zoeken van een goede balans tussen een houdbare gezondheidszorg en zo klein mogelijke economische schade. Maar evenzeer om jongeren die zich, misschien langer dan verwacht, beperkingen willen opleggen voor meer kwetsbare ouderen. Het vraagt ook om financiële solidariteit, nationaal en internationaal. Werkenden moeten verbonden blijven met allen die hun arbeid door de crisis verliezen. Dit alles om te voorkomen dat mensen tussen de raderen komen.

Eigenbelang overstijgen Wij hebben als christenen een realistisch mensbeeld. Als de nood aan de man komt, hebben de meesten van ons de neiging vooral voor zichzelf te kiezen. Maar wij kunnen onszelf ook overstijgen. Ik schrijf dit Woord ter bemoediging in de Paastijd. Wij mogen leven in vriendschap met de levende Christus. Geeft dat ons niet de kracht om onze eigen belangen te relativeren en ons blijvend in te zetten voor het algemeen belang? Ik hoop en bid dat wij, in kracht van Gods Geest, de onderlinge betrokkenheid zullen volhouden.

+ Dr. Gerard de Korte Bisschop van ‘s-Hertogenbosch