Met uitzondering van de Eucharistie waarin de bisschop de H. Olie wijdt, worden er deze dag geen Heilige Missen gevierd. Pas ’s avonds viert men de instelling van de Eucharistie en het priesterschap. Het Evangelie van de voetwassing herinnert aan de dienst die Jezus ons bewijst en waartoe ook wij geroepen zijn.

Tijdens het zingen van het “Gloria”, voor het eerste sinds Aswoensdag, luiden de klokken en klingelen de altaar schellen. Daarna zwijgen ze tot het “Gloria” in de Paasnacht.

Op het einde van de H. Mis wordt het H. Sacrament naar het zgn. rustaltaar gebracht, waar de Heilige Communie bewaard wordt voor de dienst van Goede Vrijdag. Deze processie symboliseert de gang van Jezus met zijn leerlingen naar de Hof van Olijven. Het altaar is kaal, het tabernakel staat open, de godslamp gedoofd. De leegte en soberheid symboliseren Jezus’ verlatenheid in de uren die volgen.

Gebed

God, dit is het uur waarop wij het Laatste Avondmaal gedenken. Toen is uw Zoon begonnen het gastmaal aan te richten van zijn liefde voor de mensen, en met de dood voor ogen, heeft Hij ons zijn offer toevertrouwd tot aan het einde van de dagen. Laat ons uit dit zo grote teken de kracht putten tot liefde zonder grenzen en tot eeuwig leven. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God door de eeuwen der eeuwen. Amen.

Evangelie voor deze dag is uit Johannes 13, 1-15

 Pr:      De Heer zij met u.

A:      En met uw geest.

Pr:      Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes.

A:      Lof zij U, Christus.

Het paasfeest was op handen. Jezus, die wist dat zijn uur gekomen was om uit deze wereld over te gaan naar de Vader, en die de zijnen in de wereld bemind had gaf hun een bewijs van zijn liefde tot het uiterste toe. Onder de maaltijd, toen de duivel reeds aan Judas Iskariot, de zoon van Simon, het plan had ingegeven om Hem over te leveren, stond Jezus van tafel op. In het bewustzijn dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde, legde Hij zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen. Zo kwam Hij bij Simon Petrus die echter tot Hem zei: ‘Heer, wilt Gij mij de voeten wassen?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Wat Ik doe begrijpt ge nu nog niet maar later zult gij het inzien.’ Toen zei Petrus tot Hem: ‘Nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen!’ Jezus antwoordde hem: ‘Als gij u niet door Mij laat wassen kunt gij mijn deelgenoot niet zijn.’ Daarop zei Simon Petrus tot Hem: ‘Heer, dan niet alleen mijn voeten maar ook mijn handen en hoofd.’ Maar Jezus antwoordde: ‘Wie een bad heeft genomen, behoeft zich niet meer te wassen tenzij de voeten, hij is immers helemaal rein. Ook gij zijt rein, ofschoon niet allen.’ Hij wist immers wie Hem zou overleveren. Daarom zei Hij: niet allen zijt gij rein. Toen Hij dan hun voeten had gewassen, zijn bovenkleren had aangetrokken en weer aan tafel was gegaan sprak Hij tot hen: ‘Begrijpt gij wat Ik u gedaan heb? Gij spreekt Mij aan als Leraar en Heer, en dat doet gij terecht, want dat ben Ik. Maar als Ik, de Heer en Leraar, uw voeten heb gewassen dan behoort ook gij elkaar de voeten te wassen. Ik heb u een voorbeeld gegeven opdat gij zoudt doen zoals Ik u gedaan heb.’

Homilie

“Waarom, papa, is deze dag anders dan alle andere?”

Deze vraag stelt het jongste kind aan zijn vader bij de Seidermaaltijd, de maaltijd waarmee het joodse Paasfeest wordt geopend. Waarom is deze dag anders dan alle andere? Het antwoord op deze vraag hebben we gehoord in de eerste lezing uit het boek Exodus, het boek van de Uittocht. Over de instelling van het joodse Paasfeest. Het was een oud oogstfeest, dat nu wordt verbonden met de bevrijding van de Israëlieten uit Egypte. De Joden beschouwen deze gebeurtenis als de stichting van het volk Israël en vertellen dit verhaal elk jaar bij de Paasmaaltijd, alsof het vandaag gebeurd is, en niet zo’n 3000 jaar geleden.

Vier belangrijke elementen komen in dit verhaal samen: gemeenschap, bevrijding, schepping en leven.

Gemeenschap.

De voorschriften voor de bereiding van het lam (symbool van de onschuld én van nieuw leven) moeten bekend gemaakt worden aan héél de gemeenschap. Het gaat nadrukkelijk om een gemeenschappelijk gebeuren, waaraan iedereen deel heeft. Mooi is dat er duidelijk wordt bij gezegd dat rekening gehouden moet worden met ieders eetlust. Niemand in de gemeenschap mag zich te buiten gaan aan overdaad en niemand mag te kort komen. Duidelijker kan de bijbel niet zijn over hoe gemeenschap dient te worden opgebouwd.

Bevrijding.

De instelling van het paasmaal vindt plaats tegen de achtergrond van de komende bevrijding uit de slavernij. Daarom moet het haastig gegeten worden: het afzweren van slavernij duldt geen enkel uitstel. Het geeft aan wat de bestemming is van het volk: leven in vrijheid, wat tevens verantwoordelijkheid inhoudt. In onze tijd helaas niet meer zo vanzelfsprekend.

Schepping.

Het joodse Paasfeest duurt zeven dagen. Het zal niet verbazen dat die de zeven dagen van de schepping symboliseren: het is dus behalve een bevrijdingsfeest ook een hulde aan de schepping, een dankfeest voor de vreugde van de schepping waarin God de mens een plaats heeft gegeven.

Leven.

Ten slotte wordt op dit feest het leven zelf gevierd. Bloed van een lam uitsmeren over de bovenbalk en de deurposten gebeurde oorspronkelijk om boze geesten buiten de deur te houden, maar wordt nu symbool van het leven zelf. Waar bloed aan de deuren zit, daar zal God voorbijgaan en het leven in stand houden.

Zo heeft het joodse Paasfeest een veelzijdige betekenis gekregen, en Jezus zal dit ongetwijfeld ook zo hebben beleefd, toen Hij met zijn leerlingen aanzat aan het Avondmaal aan de vooravond van Pasen. Én aan de vooravond van het kruis. Volgens de evangelisten Mattheüs, Marcus en Lucas vond bij deze gelegenheid de instelling plaats van de eucharistie, waarbij Jezus zelf het paaslam wordt tot bevrijding en opstanding van de mensen.

Johannes vertelt ons een ander verhaal, waarin naar zijn mening het belangrijkste aspect van Jezus’ leven naar voren wordt gehaald: de dienstbaarheid. Gesymboliseerd door de voetwassing.

Daarbij valt het op dat die dienstbaarheid twee kanten heeft. Wij hebben de neiging om steeds de nadruk te leggen op één kant, n.l. het dienstbaar zijn aan anderen. Natuurlijk is dat goed, maar er is ook een ander aspect van dienen, n.l. de bereidheid je te laten bedienen, de bereidheid dienst te ontvangen.

Wij willen zo graag zelfstandig zijn, zelf onze beslissingen nemen, onze eigen zaakjes regelen, de dingen in eigen hand houden, kortom: zelfstandig zijn. En niet of zo weinig mogelijk afhankelijk zijn van anderen. We vinden het vaak gemakkelijker om iets voor een ander te doen dan dat anderen iets voor ons moeten doen. Petrus verwoordt dit heel duidelijk met de woorden: “Nooit in de eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen”.

Jezus wil ons op deze dag laten zien, dat Petrus, en dus ook wij, ons niet hoeven te schamen om ons aan anderen over te geven. Integendeel. Daarom toont Jezus ons vandaag met name dat tweede aspecten van dienen: de bereidheid ons te láten bedienen, want dat houdt de bereidheid in om ons aan anderen over te geven, om niet altijd zelf de touwtjes in handen te hebben. De bereidheid om wat anderen voor ons doen, in dankbaarheid te aanvaarden.

Daarom vieren wij vandaag de instelling van de eucharistie, de dankzegging in navolging van en samen met Jezus, die God dankte voor het leven en tegelijk zichzelf aan God èn aan ons heeft overgegeven. Amen.

Jan van de Laar, pastor

Voor het boekje van de viering van Witte Donderdag, klik op boekje Witte Donderdag