Paaszaterdag of Stille Zaterdag

Het is ‘stil’ in de kerk: er is geen H. Mis, er worden geen sacramenten toegediend, behalve de biecht en eventueel de ziekenzalving. Pas ’s avonds vangt de Paaswake aan. In een donkere kerk wordt het vuur gezegend en de nieuwe paaskaars ontstoken. Alle aanwezigen krijgen een kaarsje, en plechtig wordt de paasboodschap verkondigd. In de lezingen komt de gewijde geschiedenis aan bod: de schepping, de uittocht uit Egypte enz.

De eigenlijke Eucharistie begint met het zingen van het Gloria waaronder de klokken opnieuw luiden en de altaar schellen klinken. Op het priesterkoor worden de kaarsen van het altaar ontstoken met vuur aan de Paaskaars genomen. Daarna wordt het Alleluia aangeheven, voor het eerst sinds Aswoensdag, en dan volgt het Paasevangelie. Na de preek volgt de wijding van het doopwater en hernieuwen we onze doopbeloften. Als herinnering aan ons doopsel worden we besprenkeld met het doopwater. Voor het eerst sinds Witte Donderdag wordt opnieuw de Eucharistie gevierd: de gedachtenis aan het lijden, sterven én verrijzen van Jezus.

Gebed

God, Gij verlicht deze hoogheilige nacht door de glorievolle verrijzenis van de Heer. Wek in uw Kerk de Geest die ons tot uw kinderen maakt en ons vernieuwt naar hart en ziel, zodat onze dienstbaarheid aan U volkomen wordt. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God door de eeuwen der eeuwen. Amen.

Evangelie voor deze dag is uit Matteüs 28,1-10

Pr:      De Heer zij met u.

A:      En met uw geest.

Pr:      Uit het heilig Evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Matteüs.

A:      Lof zij U, Christus.

 

Na de sabbat bij het aanbreken van de eerste dag der week kwamen Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf kijken. Plotseling ontstond er een hevige aardbeving en een engel van de Heer daalde uit de hemel, kwam naderbij, rolde de steen weg en zette zich daarop neer. Hij straalde als een bliksemschicht en zijn kleed was wit als sneeuw. De bewakers begonnen van schrik voor hem te beven en het leven scheen uit hen geweken.

De engel sprak de vrouwen aan en zei: ‘Gij behoeft niet bevreesd te zijn; ik weet dat gij Jezus zoekt, de gekruisigde. Hij is niet hier, Hij is verrezen zoals Hij gezegd heeft; komt zien naar de plaats waar Hij gelegen heeft. Gaat nu terstond aan zijn leerlingen zeggen: Hij is verrezen van de doden, en nu gaat Hij u voor naar Galilea; daar zult gij Hem zien. Dat had ik u te zeggen.’

Terstond gingen zij weg van het graf, met vrees en grote vreugde, en zij haastten zich het nieuws aan zijn leerlingen over te brengen. En zie, Jezus kwam hen tegemoet en zei: ‘Weest gegroet.’ Zij traden op Hem toe, omklemden zijn voeten en aanbaden Hem. Toen sprak Jezus tot hen: ‘Weest niet bevreesd. Gaat aan mijn broeders de boodschap brengen dat zij naar Galilea moeten gaan en daar zullen zij Mij zien.’

Homilie

In de Paaswake beginnen we met het Scheppingsverhaal. Mogelijk helpt de overweging voor deze dag ons tegen de angst voor het coronavirus.

God schept de wereld. Er is licht en goedheid. Zo is het. De hemel en aarde zijn er, net als dag en nacht. De maan en de sterren bewegen aan de hemel. Er zijn planten en dieren. Het water wemelt en de bomen bloesemen. Er is vruchtbaarheid en veelvuldigheid. God is de bron van alle leven. God zag dat het goed was. Ja, het is goed. Dan komt het grootste geschenk. “God schiep de mens als zijn beeld; als het beeld van God schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. God zegende hen.” God ziet nog steeds dat het goed is. De mens wordt gegeven aan al het andere als een geschenk om te voeden, naam te geven en te bevestigen. Alles is zegening en de mens, gemaakt door God en gelijkend op God, heeft de macht om het leven te kennen en om alles goed te noemen. Alles is zegening. – Tenminste dat zou je denken.

De mens die macht had namen te geven, met de vrijheid “ja” te zeggen, zei “nee”. Het was een verwerping van de grote orde, en ook van de grote orders, de eisen van God. Er kwam een klinkend “nee” aan de goedheid van de grenzen. De mensen hadden de boom van het leven; ze zouden zeker niet sterven. Ze leken al op God. En toch, in verzet tegen hun staat van schepsel-zijn aten ze van de boom van de begrenzingen. Ze wilden méér dan de macht om al het goede van de aarde een naam te geven. Ze wilden ook het kwaad een naam geven, en bepalen wat goed is en wat kwaad. Ze wilden alles beheersen, zelfs als ze daarmee hun ware zelf kwijt raakten. Ze moesten in ballingschap. In ballingschap was er de keuze tussen ofwel de wanhoop ofwel het geloof in een terugkeer naar het begin. Maar een terugkeer kan alleen geleid worden door mensen die de weg kennen, heel andere mensen dan de mensen die alles een foute naam hadden gegeven. Zo iemand was Mozes. Ook hem horen we in de Paaswake. De wijdverbreide slavernij in Egypte leek onverslaanbaar. Maar Mozes is standvastig, en hij had geen ander wapen dan Gods belofte. Toch spleet de zee in tweeën, en God bood de uitweg. De terugkeer uit de slavernij was moeilijk. Onze voorouders in het geloof kenden, net als wij, het gevoel van verlaten en verloren te zijn. Dat voelen we ook in de tijd van het coronavirus. Veel mensen zijn bang, zelfs bang voor de dood. Mensen zijn eenzaam. Toch is het zo dat God ons goed noemt en ondanks alle kwaad bemint hij de mensen. God spreekt met de profetische stem van Jesaja: “Met een grote barmhartigheid zoek Ik u weer op (…) met een eeuwige liefde ontferm Ik Mij weer over u.” Het Verbond dat God sloot in het paradijs, met Noach, met Abraham en met Mozes, wordt nooit vergeten.

Daarom komt er een nieuwe belofte en het teken ervan is water, niet van chaos, maar van reiniging. Het is het beeld van het Doopsel. Daarover vertelt in de paaswake de profeet Ezechiël. God geeft barmhartige genade en vergeving. Gods liefde is dieper dan mensen zich kunnen voorstellen. Daarom zegt Jesaja: “Zoals de hemel hoog boven de aarde is, zo hoog gaan mijn wegen uw wegen te boven en mijn gedachten uw gedachten.” Gods Woord zegt ‘ja’ uit liefde. Gods liefde zal altijd blijven en zo groot zijn dat we het niet helemaal begrijpen. Ook als je het niet begrijpt: vertrouw op God en dat is hetzelfde als vertrouwen op volmaakte liefde.

Maar wat dan met onze zonde, en het steeds maar herhalen van wat Adam en Evan ook al deden? Waarom blijven we fouten maken en zondigen? Hoe kan Gods wijsheid binnendringen in onze onvrijheid? We zijn immers altijd vrij om het goede te doen.

Ezechiël klaagde ons aan om onze stommiteiten, maar vertelt ook dat het Verbond met God blijft gelden. Ook als we ontrouw zijn, blijft God ons in zijn liefdevolle armen koesteren. Als we rare dingen doen, zal God ons reinigen. Ook als we hard, koud en verdwaald zijn – vertelt Ezechiël – zullen we door de Heer thuis gebracht worden. Ezechiël belooft een nieuw hart en een nieuwe geest. Kunnen we erop hopen? Mogen we hopen op een hart dat niet van steen is, en op een plek waar we voor eeuwig thuis moge zijn? Natuurlijk maken we in onze dagen van het allesoverheersende virus een crisis door, maar Pasen leert ons dat liefde altijd groter is dan al het andere. We komen er zeker weer bovenop.

Telkens opnieuw maken we een doortocht door de zee van Gods genade. Jezus ging naar de diepte van de dood. Dat hoefde Hij niet te doen, maar Hij deed het wel, omdat Hij ons bemint ook als we onmachtig zijn het goede te doen. Jezus ging de dood in met een “ja” voor ons, met de standvastigheid van Mozes, met de diepe inzichten van Ezechiël en het heldere vertrouwen van Jesaja. Tijdens de Paaswake, gaan we samen met God de diepte in. Dan wagen we het met Gods liefde. We vertrouwen erop dat we weer opstaan. We krijgen een nieuwe kans. We zien het bij Paulus als hij zegt: “Gij weet toch dat de doop waardoor wij één zijn geworden met Christus Jezus ons heeft doen delen in zijn dóód? Door de doop in zijn dood zijn wij met Hem begraven, opdat ook wij een nieuw leven zouden leiden zoals Christus door de macht van zijn Vader uit de doden is opgewekt.”

Jezus is werkelijk verrezen; Hij is uit de dood opgestaan tot eeuwig leven. Het is nooit louter een symbool; het is een altijd levende werkelijkheid waaraan we mogen deelhebben. De Gekruisigde die werkelijk verrezen is, laat Gods “ja” vanaf het begin bij de Schepping weerklinken voor ons, hier en nu. Dat is zo, zelfs als we zondige mensen zijn, zelfs als de zonde ons ook de dood heeft gebracht. De doden mogen we aan Gods liefde toevertrouwen, want zijn liefde is eeuwig. We mogen het onszelf toestaan op Hem te lijken en in Hem te leven. Hij werd immers ook gelijk aan ons, toen hij, met het eerste Kerstmis, één van ons werd. Elke mens die dat wil, hoort bij de groep van Jezus Christus; Hij draagt ons naar een veilig land. Elke crisis komen we weer te boven. Als we goed kijken, wordt het telkens opnieuw Pasen.
Norbert Schallenberg, pastor

Voor het boekje van de Paaswake klik op boekje Paaswake