Joh. 18, 33b-37
Koningen, beste mensen, zijn machthebbers. En macht staat in onze verbeelding al gauw in een kwade reuk. Bij het woord ‘macht’ denken we al gauw aan wrede dictators die hun mensen onderdrukken en vervolgen, of in een gunstiger geval aan democratisch gekozen bestuurders die elkaar vliegen proberen af te vangen teneinde toch zoveel mogelijk macht te verwerven. De kranten en de televisie staan er bol van. Wat dichter bij huis kunnen we denken aan mannen die hun vrouwen kleinhouden (of andersom), aan scholieren die hun klasgenoten pesten, of aan collega’s die met hun ellebogen promotie proberen te maken, arrogante strebers.
Het kan ook subtieler. Mensen die het oprecht goed menen met de ander, maar bij hun hulpvaardigheid ongemerkt een neerbuigende houding aannemen. Of in gesprekken, zonder dat ze het beseffen, het hoogste woord voeren waardoor anderen niet aan bod komen. En misschien zetten we ook onszelf, ongemerkt, wel eens op een troon ten koste van anderen. Aan macht, dus ook aan een koning, zit dus altijd wel een luchtje.

Wanneer mensen te lijden hebben van machtsmisbruik van anderen, willen ze daar natuurlijk onderuit. Men kan dat proberen door zelf te grijpen naar een machtsmiddel bij uitstek: de wapens. Zoals bijvoorbeeld de Makkabeeën, joodse vrijheidsstrijders in de tijd dat het boek Daniël werd geschreven. Ze wierpen de Griekse onderdrukker met geweld omver en namen zelf de macht over….om later zelf een zeer autoritair regime te vestigen. Dit patroon herhaalt zich ontelbare malen in de geschiedenis, tot in onze dagen toe. Het rijtje van landen is te lang om
op te noemen. Ook in ons eigen dagelijks leven kennen we wel het klassieke patroon van de machtsstrijd. En we weten best dat problemen, meningsverschillen, conflicten, nooit opgelost worden als iedereen vasthoudt aan zijn eigen gelijk, aan zijn eigen machtswoord. Ik denk dat Daniël een ander visioen had toen hij sprak over de
heerschappij van de mens die met de wolken des hemels komt. Evenals Johannes in zijn boek van de Openbaring.
Het moet anders kunnen… Zo zie ik Jezus staan tegenover Pilatus. De schijnbaar machteloze tegenover de
landvoogd van de machtige bezetter. De profeet die inspireert tot een radicale maar geweldloze omkeer, tegenover de ongeïnspireerde zetbaas van de keizer. De priester die zich in dienst stelt van anderen en bereid is zichzelf daarvoor geheel weg te schenken, tegenover de man die zich láát bedienen en alleen maar van nemen weet. Die machteloze profeet, die zichzelf wegschenkende priester, waagt het zichzelf koning te noemen. Een machthebber dus. En wij worden nog wel geacht deze machthebber na te volgen. Maar Jezus zegt er iets bij. “Mijn koningschap is niet van deze wereld”. En. “Als koning ben ik in de wereld gekomen om getuigenis af te leggen van de waarheid”. Zijn koningschap is niet van deze wereld. Wat wil dat zeggen? Hij regeert blijkbaar niet zoals koningen,
presidenten, bezettingsmachten gewoonlijk doen door wetten en decreten uit te vaardigen. Integendeel, Hij regeert door zich in dienst te stellen van de mensen. Door zichzelf, letterlijk, met zijn leven voor ons in te zetten. Dáárom is zijn koningschap eeuwig. Dáárom is Hij verrezen en leeft Hij nog altijd midden onder ons (terwijl Pilatus al 2000 jaar dood en begraven is). En Hij legt getuigenis af van de waarheid. Dat betekent NIET dat Hij tot in detail
voorschrijft wat we precies moeten geloven, maar dat Hij getuigt van een eerlijke, oprechte en waarachtige levenshouding. En als we die levenshouding navolgen doen we dat niet alleen, en misschien zelfs niet in de eerste plaats, omdat Hij het voorschrijft, maar omdat we geloven dat het ons tot eerlijker, gelukkiger en blijere
mensen maakt. Die levenshouding brengt het Koninkrijk van Christus dichterbij, in ons gewone dagelijkse leven.
In dit licht kunnen we Jezus’ koningstitel beter begrijpen. Vooral wanneer we zijn titels van priester en profeet daarin meenemen. Want alleen hij is koning die zich als een ware priester in dienst stelt van de ander. En alleen hij is koning die ons als een profeet inspireert tot een waarachtiger levenshouding. En laten we eerlijk zijn: wie is machtiger, wie koninklijker? Hij of zij die tegenover de ander zijn eigen gelijk tot elke prijs handhaaft? Zodat men nooit nader tot elkaar komt? Of: hij of zij die de ander tegemoet komt? U mag het zeggen. Amen.
Jan van de Laar, pastor