Ik was gestorven, maar ik lééf!
want Christus leeft in mij;
Hij was het, Die mijn angst verdreef,
nu schijnt Zijn zon in mij.

Nu waait Zijn adem door mij heen,
nu zing ik een nieuw lied:
ik ben in ’t donker niet alleen,
de dood bedreigt mij niet.

’t Is Pasen!
God heeft ’t laatste woord,
de duivel is gezwicht,
de dood is slechts een donk’re poort
die voert naar eeuwig licht.

Nu zal ‘k van vreugd’
naar vreugde gaan,
in droefheid zelfs nog blij:
‘k ben tot nieuw leven opgestaan,
want Christus leeft in mij!

Nel Benschop

 

Gebed

God, vandaag hebt Gij door uw eniggeboren Zoon gezegevierd over de dood en ons de toegang ontsloten tot het eeuwig leven. Wij vragen U: geef dat wij het feest vieren van de verrijzenis van onze Heer, vernieuwd worden door uw Geest en verrijzen tot het leven in uw licht. Door onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, die met U leeft en heerst in de eenheid van de heilige Geest, God door de eeuwen der eeuwen. Amen.

 

Evangelie voor deze dag is uit Johannes 20,1-9

Pr:      De Heer zij met u

A:      En met uw geest

Pr:      Uit het heilig evangelie van onze Heer Jezus Christus volgens Johannes

A:      Lof zij U Christus

Op de eerste dag van de week kwam Maria Magdalena vroeg in de morgen – het was nog donker – bij het graf en zag dat de steen was weggerold. Zij liep snel naar Simon Petrus en naar de andere, de door Jezus bemind leerling en zei tot hen: Ze hebben de Heer uit het graf genomen en wij weten niet waar ze Hem hebben neergelegd. Daarop gingen Petrus en de andere leerling op weg naar het graf. Ze liepen samen vlug voort, maar die andere leerling snelde Petrus vooruit en kwam het eerst bij het graf aan. Voorover bukkend zag hij de zwachtels liggen, maar hij ging niet naar binnen. Simon Petrus, die hem volgde, kwam ook bij het graf en trad wel binnen. Hij zag dat de zwachtels er lagen, maar dat de zweetdoek die zijn hoofd had bedekt, niet bij de zwachtels lag, maar ergens afzonderlijk opgerold op een andere plaats. Toen ging ook de andere leerling, die het eerst bij het graf was aangekomen, naar binnen; hij zag en hij geloofde, want zij hadden nog niet begrepen hetgeen er geschreven stond, dat Hij namelijk uit de doden moest opstaan.

Homilie

Een gezegend Pasen, beste medeparochianen, want als we iets nodig hebben in deze dagen is het zegen. Zegen is het goede toezeggen aan mensen. Dat wil ik u vooral toewensen. We zijn op deze dag vroeg in de ochtend in dezelfde omstandigheden als de leerlingen op die paasmorgen. Overvallen door allerlei gevoelens: angst, onmacht, verdriet, verlatenheid; dat is wat de leerlingen zo bezighoudt op die paasmorgen. Dat is ook wat ons bezighoudt in deze tijd. Het is alsof we zelf daarmee op weg zijn naar een leeg graf.

Drie personen uit het verhaal gaan ons daarin vandaag voor: Maria Magdalena, Johannes en Petrus: drie bekende figuren die we op vele plekken in het evangelie al zijn tegengekomen en die op een bepaalde manier beeld kunnen staan voor wat ook wij als gelovigen in ons dragen. Eigenlijk zien we ze vandaag in rollen die we later bij de apostel Paulus vaker tegenkomen. Als hij ons geloof samenvat in drie voorname kernbegrippen, namelijk: geloof, hoop en liefde. Die drie dingen spelen vandaag bij die drie personen ook. Het duidelijkst is het misschien wel als we kijken naar Johannes als die in het graf komt ‘ziet hij en gelooft’, staat er. Dat is meteen klaar, zo groot is zijn vertrouwen. Hij weet wat hij aan Jezus heeft.

Bij Maria Magdalena wordt het ook al snel duidelijk. Haar zorg, haar verdriet van het ’s morgens in alle donkerte op weg gaan, heeft te maken met liefde. De liefde die zij voor Jezus heeft gevoeld. Die liefde die groter is dan de liefde die normaal mensen aan elkaar bindt, een liefde die ze nu moet missen. Dat is de reden waarom zij op weg gaat, het lege graf treft, kijkt, ziet dat het leeg is en vervolgens teruggaat om de leerlingen te waarschuwen. Pas als we het evangelie van Johannes verder zouden lezen – en ik raad u aan dit thuis zeker te doen – dan zien we hoe groot die liefde van Jezus tot Maria en van Maria tot Jezus is. Maar dat is een vervolgverhaal. Duidelijk wordt hier wel dat Maria Magdalena de liefde mag symboliseren.

Dan blijft nog over de hoop, de hoop die we juist in dagen als het moeilijk is, zo hard nodig hebben. Of het nu is die derde dag na het sterven aan het kruis van Jezus of voor ons nu in al bijna de derde maand dat we te maken hebben met het coronavirus. Is Petrus dan de persoon die de hoop moet verbeelden of die om hoop vraagt? Als we naar de figuur van Petrus kijken, notabene de naamgever van onze parochie, dan zien we hem steeds in allerlei verschillende rollen. Hij verbeeldt bijna alle emoties die denkbaar zijn.

In eerste instantie is hij volgzaam; zelfs een beetje onbesuisd lijkt hij af en toe als hij de netten van zijn vader achterlaat en meteen achter Jezus aan gaat. Tegelijk is hij degene die inzicht lijkt te hebben als hij roept dat Jezus de Messias is. Maar vervolgens wil hij Jezus ook weer zo afschermen dat Jezus hem zelfs met de duivel, met de satan vergelijkt. Hij is het die het hemelse op aarde wil vasthouden als Jezus verheerlijkt verschijnt op de berg en niet goed in de gaten heeft dat het werk van Jezus en van zijn leerlingen nog verder moet gaan. Hij is het die opnieuw onbesuisd en onbehouwen een oor af slaat als ze in de Hof van Olijven zijn en die even later roept: ‘ik ken die mens niet, ik ken die mens niet’; steeds dezelfde Petrus. Hij is het die van angst wegvlucht, die niet aanwezig is op het moment dat Jezus zelf sterft, maar hij is het ook die aan het eind van het evangelie tot drie keer toe van Jezus de vraag hoort: ‘heb je mij lief?’ en durft en kan zeggen: ‘maar Heer, dat weet u toch dat ik u liefheb’. Deze Petrus is in het verhaal vandaag degene die staat voor de hoop, want hij gaat mee op weg als Maria Magdalena komt met het bericht dat het graf leeg is. Hij loopt met Johannes naar het lege graf, samen kijken ze en waar Johannes tot geloof komt, blijft het bij Petrus in een vraag staan. Hij kijkt, eerst met zijn ogen, ziet dat de zweetdoek apart is opgevouwen. Hij kijkt, vooral met zijn verstand. Hij ziet het lege graf, constateert dat Jezus weg is en dan blijft het open in het verhaal.

Want kijkt Petrus vandaag ook met zijn hart en durft hij van daaruit te vertrouwen, te geloven, vol liefde dat Jezus leeft, dat hij verrezen is, juist op deze dag, want daarin zit de hoop. Die hoop, mogen we aannemen, heeft Petrus in zich gehad, want later zal hij volop op weg gaan om de boodschap van Jezus verder te vertellen, die boodschap die begint vandaag, paasmorgen, begonnen vroeg in de ochtend toen het nog donker was, maar vanuit geloof, vanuit liefde, vanuit hoop straalt het licht van Pasen voor ons allemaal. Moge we zo een gezegend Pasen hebben en moge we zo ook vooral een gezegend Pasen zijn voor allen rondom ons. Amen.

Henry Vermeulen, diaken

Voor het boekje van Eerste Paasdag klik op boekje Eerste Paasdag